Er is al jaren veel te doen over het ‘werken in het onderwijs’. Er spelen vele discussies in Nederland over de oorzaken van de uitval van en het tekort aan docenten. De Overheid (met name D66) probeert door steeds meer geld in het onderwijs te pompen de problemen op te lossen en het vakgebied weer aantrekkelijker te maken om het tekort aan docenten op te lossen.

Al jarenlang begeleiden wij re-integratietrajecten voor onderwijspersoneel (naast andere beroepsgroepen uiteraard). We hebben vele diepgaande gesprekken gevoerd over de problematiek waar docenten tegenaan lopen en ziek van worden. We krijgen bijna altijd dezelfde knelpunten te horen en menen daarom eens van onze kant de knelpunten aan te geven en mogelijke oplossingen aan te bieden.

NB:

  • waar gesproken wordt over scholen worden basis, middelbare en HBO onderwijsinstellingen bedoeld
  • waar gesproken wordt over docenten worden ook leerkrachten/leraren bedoeld

 

Wat zeggen onze docent-cliënten die uitvallen?

Het ministerie van onderwijs gaat uit van een financieel probleem, dat er niet is!

Over gebrek aan inkomsten reclameren onze cliënten die met ziekte (vaak met een burn-out) uitvallen en zich bij ons bureau aanmelden nooit.

Als ex HR-manager, docent personeelswerk en ondernemer lijken mij de verdiensten in het onderwijs in het geheel niet slecht. Bij het basisonderwijs was daar eerder wel sprake van, maar dat is sinds 20 mei 2022 rechtgetrokken met het voortgezet onderwijs. (bron) Het salaris voor HBO opgeleiden varieert van € 2865,- tot € 6270,- afhankelijk van de schaal waarin je zit en het aantal dienstjaren. De meeste cliënten die wij begeleid hebben waren ingeschaald in de LC-schaal met een maximum van € 5087,- bruto per maand.

Wat wordt door onze ex-onderwijscliënten aangegeven als oorzaak van hun uitval?

1. ”We moeten veel teveel extra’s doen”

Steeds vaker worden de docenten min of meer voor het blok gezet om naast het lesgeven extra dingen te doen. Dat kan zijn de voorbereiding van een uitje met leerlingen naar het buitenland, het opzetten en begeleiden van een muziek-/sportgroepje of evenement, het begeleiden van een huiswerkgroepje, het voorbereiden van een Paas- of Kerstfeest, etc.

De opmerking die we dan veelal krijgen is: “Laat ons gewoon ons werk doen waarvoor we zijn opgeleid en aangenomen”. Dat lijkt dan ook een juiste oplossing. Besteed werkzaamheden die niet bij de onderwijstaak behoren zoveel mogelijk extern uit (betaald of via vrijwilligers).

2. “Voor de werving van leerlingen moet alles wijken.”

De leiding van een school legt een te sterke focus op het bevorderen van de toestroom van nieuwe leerlingen. Elke leerling erbij levert immers weer inkomsten op en hoe groter de instroom, des te hoger de managementverdiensten.

Feitelijk is een onderwijsinstelling een commercieel bedrijf geworden. De toestroom op peil houden en liefst verhogen heeft de hoogste prioriteit. Door de ouders en leerlingen bijvoorbeeld speciale klasjes aan te bieden wordt de school aantrekkelijker gemaakt. Maar dit gaat (zo beseffen de ouders, maar ook het management blijkbaar niet) ten koste van de werkdruk van docenten. De vraag is of deze commerciële werkwijze wel past bij een (semi-)overheidsorganisatie of stichting.

De oplossingsrichting: Afschaffen van de lumpsum regeling, zodat de overheid weer grip krijgt op de besteding van de geldstromen naar het onderwijs. Te denken valt met name aan het verplichte percentage geld dat naar het onderwijs en de docenten moet, in plaats van naar andere – voor managers vaak aanlokkelijker – zaken als gelikte, maar vaak dure en inefficiënte verbouwingen in of aan de school.

3. ”Docenten worden vaak niet gesteund door de directie als er een probleem is ontstaan met een leerling.”

Er wordt door directies van scholen erg veel belang gehecht aan het voorkomen van het negatief rondzingen van ervaringen van ouders of leerlingen over een school. Dit kan immers een negatief effect hebben op de naam van de school en zeker op de toestroom van leerlingen. Heel vaak horen we van cliënten dat zij bij de directie op het matje worden geroepen en vaak niet worden gesteund als er via een ervaring van de leerling door de ouder een klacht over hen wordt ingediend. Dat leidt bij een docent die dit overkomt tot enorme stress. Die moet zich dan verdedigen en wordt vaak niet in het gelijk gesteld.

Uit de eerste hand is een volgende extreme ervaring op een school vermeldingswaardig: “Een leerling is erg lastig en roept naar een docent geregeld ‘kut-hoer’. Na vele waarschuwingen stuurt de docent de leerling de klas uit en zegt dat deze zich bij de directie moet melden. Wat gebeurt er: de docent wordt op het matje geroepen door de schoolleiding na een telefoontje van de vader van deze leerling. De docent mag de klas van deze leerling niet meer lesgeven en krijgt een andere klas toegewezen. De leerling mag gewoon doorgaan in de oorspronkelijke klas.

De oplossing is wellicht: de instelling van een commissie die een klacht op hoor en wederhoor, op basis van feiten en juiste gronden, beoordeelt.

4. “Zaken worden op het allerlaatste momenten gedropt.”

Het komt vaak voor dat docenten door de managers top-down worden overvallen met een verzoek, maar meestal een verholen opdracht, waar haast bij is. Deze managers geven vaak zelf nauwelijks of geen les meer en hebben daarom veelal geen zicht meer op de werkdruk en de planning van docenten. Het levert bij de docenten veel stress op.

Oplossingsrichting; geen ad-hoc zaken opleggen bij docenten, het beter plannen door managers of uitbesteding van zaken waar mogelijk.

5. ”We moeten veel teveel administraties bijhouden.”

Naast administratieve taken zoals het voorbereiden van de lessen of het uitzoeken van lesstof, het voorbereiden en nakijken van proefwerken, het bijhouden van de cijferlijsten enzovoort, komen er steeds meer administratieve taken bij. Denk bijvoorbeeld aan voortgangsrapportages schrijven, normering van toetsen verantwoorden en archiveren, verplichte oudergesprekken en verslaglegging daarvan, etc.

Oplossingsrichting: stel voorop dat een docent is aangenomen om les te geven en zorg ervoor dat dit 80% van de hoofdtaak uitmaakt.

6. ”Orde houden is tegenwoordig vaak een probleem.”

Vroeger was er sprake van enige mate van wederzijds respect tussen docent en leerling. Dat een docent gezag had was een normaal geaccepteerde zaak – ook bij de ouders. Die tijd is voorbij. We constateren dat docenten onderling vaak niet collegiaal genoeg zijn als er sprake is van een ordeprobleem bij een docent. Ze weten allemaal welke klassen onmogelijk zijn, maar als je hen dan vraagt of zij een ordeprobleem hebben wordt dat vaak ontkend. Eigenlijk zijn ze dan niet open genoeg naar elkaar, waardoor een docent die het aankaart zich in de steek gelaten voelt.

Oplossingsrichting: Docenten zouden bewust moeten worden om meer openheid en steun te bieden aan elkaar. Elkaar leren hoe je het best moeilijke leerlingen kan tackelen en vooral ook een gezamenlijk probleem van een dergelijke leerling bij de directie neerleggen.
Er is een school in Doorn, waar de leerlingen bij slecht gedrag van een docent een gele kaart krijgen. Bij 2 of 3 gele kaarten worden de ouders ingelicht en volgt er een gesprek met de ouders, leerling en docent. Het grappige is, dat veel ouders juist hun kind naar deze school toesturen omdat er discipline heerst.

Ben jij werkzaam in het onderwijs en dreig je uit te vallen of denk je er zelfs over na om het onderwijs achter je te laten? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op. Wellicht kunnen wij je helpen.